Elite renster worden: 6 lessen voor snelle meiden
Les 1: Als elite wedstrijdrijdster moet je lef hebben.
“Jij laat nu al een gat vallen”, zegt Stella Blom-Visser, begeleidster van elite vrouwenwielerploeg SwaboLadies. Ik kijk naar het wiel voor me: een halve meter ruimte maar. “Een andere renster kan dat gat benutten. Niemand wil vallen dus jij remt dan”, vervolgt ze. Ik moet er niet aan denken dat ik mezelf en mijn racefiets met 40 kilometer per uur in die kleine ruimte zou moeten duwen.
Les 2: Je gemiddelde snelheid is niet zo relevant, je topsnelheid wel.
In het elite peloton wordt er gemiddeld 40 gereden, zegt trainer Stefan van Klink. “Maar dat betekent niet dat je dat in je eentje moet kunnen. Als de SwaboLadies een duurtraining doen, dan rijden ze gewoon dertig gemiddeld. En als ze een D1-training van 4 uur doen, dan komen ze ook gewoon met 27 gemiddeld binnen. Dat is het hem dus niet zozeer.”
“Duur kan iedereen volhouden, dat is makkelijk te trainen. Maar kun je die echt hoge snelheden bijhouden? Waar de meeste renners op moeten afhaken is topsnelheid. Een recreant kan niet mee met het elite vrouwenpeloton. Maar op het moment dat je de keuze maakt: ik wil wedstrijden gaan rijden, dan ga jij met trajecten werken waarbij je naar dat niveau toe kan opbouwen.”
Les 3: je moet niet alleen hard kunnen rijden, maar ook slim zijn
Je kunt wel heel sterk zijn maar je moet als elite wedstrijdrenster ook slim zijn. Stella legt het uit: “Neem Sofie van Horik. Zij is misschien wel niet de sterkste van het team, maar ze is wel een hele slimme renster. Zij ziet elk gat en ze rijdt nooit in de wind. Het is slim om in haar wiel te blijven, dat is een goed wiel.” Zodra Sofie naast me rijdt vraag ik hoe ze aan haar goede koersinzicht komt. Haar antwoord: “Vooral opletten. Weten wie de sterkste rensters in een groep zijn en kijken: wat gaan zij doen. En dan zorgen dat je daarbij zit.”
Les 4: Je techniek is de basis van alles
Trainer Stefan van Klink: “Techniek staat aan de basis van alles wat je daarna doet. De keuzes die je maakt tijdens een wedstrijd (hoe kan ik mijn tegenstanders te slim af zijn? Wat gebeurt er als ik nu wegrijd? Moet ik juist heel veel gaan demarreren of moet ik juist wachten op een massasprint?) zijn je tactiek. Hoe je die uitvoert is je techniek.”
Les 5: Wielrennen moet in je bloed zitten
Als elite wielrenster zonder profcontract moet het wielrennen wel echt je grote passie zijn. Je moet urenlang trainen en neemt het in de weekends vaak op tegen profs die de hele week kunnen fietsen. Terwijl jij ernaast moet werken of studeren. “Eigenlijk is wat wij doen nog knapper”, vindt Swabo-renster Ingrid Tempert.
Ploegleider Hans Blom vult aan: “Het klinkt misschien raar, maar wij kunnen echt niet tot de amateurs gerekend worden. De helft van de tijd rijden wij UCI wedstrijden waar de grote teams als Boels, Rabobank, Liv_Plantur, Parkhotel en Honda Wiggle aan de start staan. Die meiden zijn honderd procent prof en daar moet je tegen strijden. Onze meiden nemen echt geen genoegen met een plek ergens in het peloton en willen kort eindigen, vorig jaar twee keer in de top vijf. Dus dan moet je er keihard voor werken.”
Daarnaast hebben de profteams een veel groter budget om materialen te kopen en optimale trainingsfaciliteiten te creëren. “Kan je nagaan hoeveel meer je moet leveren om dat gat te compenseren.”
Les 6: Je ontdekt alleen of je wedstrijdrenster wilt worden door… wedstrijden te rijden.
Misschien droom je er weleens van dat je tijdens je eenzame rondje wordt ontdekt door een ploegleider die jou opneemt in zijn ploeg. Zet dat sprookje maar uit je hoofd. Als je nieuwsgierig bent naar wedstrijdrijden, dan moet je zelf de stap zetten. Stefan van Klink: “Je begint met je in te schrijven bij een wielervereniging. Daar worden in de zomer vaak volop trainingswedstrijdjes gereden. Op het moment dat je dit soort wedstrijdjes rijdt, merk je snel genoeg of je een beetje meekomt of niet.”
Zeker als dame spring je er volgens hem snel genoeg tussenuit als je talent hebt. “Als je eenmaal begint, dan zijn er altijd wel mensen die je een beetje willen helpen en willen begeleiden naar een ploeg toe.”
Volg deze blog
Leuke en interessante middag heb je gehad, zo te lezen!
Hoe vond je het zelf om te doen? Ga je die stap zetten om bij een club wedstrijdjes te gaan rijden?
Hoi Inge, ik heb genoten maar vond het ook vermoeiend omdat ik me erg moet concentreren tijdens het rijden in zo’n groep. En die meiden moeten wel werken hoor, want na de wegrit van 1,5 uur zijn ze nog 1,5 uur het parcours op gegaan met sprintjes. Toen hield ik het voor gezien, ha ha!
Of ik zelf de stap zou zetten om wedstrijden te gaan rijden… Nu niet meer. Als ik tien jaar jonger was geweest, had ik er denk ik anders over gedacht. Ik ben er wel altijd nieuwsgierig naar geweest namelijk en ik zou het misschien ook wel hebben gekund. Nu vind ik mijn uitdaging in toertochten en granfondo’s, ook erg leuk!