Wielrennen vanuit het Zwitserse Crans-Montana
Het is weer tijd voor een volgend fietsavontuur van Femke! Dit keer vertelt zij over haar trip in het Zwitserse Crans-Montana; een prachtig plaatsje op 1500 meter hoogte, gelegen boven het Rhônedal. Vanuit daar fietste zij drie iconische beklimmingen, waaronder de Col du Grand St. Bernard; de langste beklimming van Zwitserland.
Tekst door Femke Rotteveel, fotografie door Femke Rotteveel en Dennis Knuist
Vlak voordat we bij het Zwitserse dorpje Crans-Montana zijn rijden we door een groene vallei. Eerder vandaag hebben we de winterse omstandigheden in het oosten van het land achter ons gelaten toen we met de autotrein door de Furka-tunnel reden. Die pas was nog dicht vanwege de sneeuw. Niets daarvan te zien in dit gedeelte van Zwitserland. Op weg naar het dorp rijden we slingerend tussen de wijnvelden omhoog en met uitzicht op de mooie bergen, we moeten dan ook naar zo’n 1400 meter. Daar verblijven we in de Alaïa Lodge, een heel hip hotel met veel aandacht voor snowboarders, mountainbikers en surfers met een goed ontbijt en ideaal voor fietsers vanwege de bikeroom. Goed om te weten dat je de klim terug naar het dorp, die toch 14 kilometer met 7% gemiddeld is, niet altijd hoeft te fietsen maar dat je ook de funicular kunt nemen. Dan doe je slechts 13 minuten over 925 meter stijgen. Maar wat heb ik dan wel gefietst? Bucketlist-dingen!
Col du Grand St. Bernard; de langste klim van Zwitserland
De eerste rit die rit die op de planning staat is 80 kilometer, en hoewel de meeste wielrenners daar niet van schrikken is deze route 40 kilometer klimmen en daarna 40 kilometer dalen. We gaan Col du Grand St. Bernard op fietsen vanuit Martigny en dat is direct de langste klim van Zwitserland. De klim eindigt op 2473m en ligt op de grens met Italië. De Italiaanse kant heb ik in 2019 al eens gefietst toen ik nog niets wist over voldoende eten op de fiets of efficiënt trainen. Ik ben benieuwd of vandaag weer zo zwaar gaat worden. Als we de auto hebben geparkeerd en ik de fiets op wil stappen zie ik dat ik één cruciaal ding ben vergeten: m’n Wahoo fietscomputer ligt nog in de hotelkamer. Lichte paniek maakt gelukkig snel plaats voor mijn meer praktische kant. Ik gebruik de Strava app wel, dan maar geen vermogensmeter. Dat had ik tenslotte in 2019 ook niet en toen ben ik ook boven gekomen.
De eerste kilometers van de Col du Grand St. Bernard
De klim begint gemakkelijk en de eerste 14 kilometer valsplat vliegen voorbij. De playlist die ik op heb gezet leidt af van de voorbijrijdende auto’s, want dat is wel het nadeel van deze klim, het is ook gewoon de doorgaande weg. Als ik om me heen kijk vergeet ik dat overigens ook snel, want het is weer adembenemend mooi. Tussen kilometer 14 en 36 zijn de stijgingspercentages steady (zo’n 5 a 6%) en zit ik lekker in het ritme. In dit gedeelte vraag ik een paar keer aan mijn reisgenoot hoe ver we ongeveer zijn, want zonder m’n fietscomputer heb ik totaal geen besef van afstand en tijd meer. De eerste keer valt dat tegen, want nadat de eerste kilometers zo snel gingen zijn we nu een stuk minder opgeschoten. In dit gedeelte fiets je nog door een aantal dorpjes, dus als je deze klim rustig aan wil doen, dan kun je hier gerust nog een kopje koffie drinken. Na Bourg-Saint-Pierre, het laatste dorpje, wordt het qua verkeer al een stuk rustiger en rijden we in galerij tunnels tussen de bergen. We worden nog even getrakteerd op een geweldig uitzicht van een felblauw stuwmeer en dan weten we dat we bijna bij de tunnel voor het autoverkeer zijn, waar wij afslaan naar de top.
De beloning: een prachtige en héle lange afdaling!
De laatste 8 kilometer, dat is waar ik het voor doe. Er ligt nieuw asfalt, er zijn bijna geen auto’s meer, je fietst tussen nauwe bergen en er zijn haarspeldbochten. Qua zwaarte zit het venijn overigens ook in deze staart met gemiddeld nog 8%. Toch kan ik alleen maar genieten, het is een van de mooiste cols die ik ooit heb gereden! Op de top is het hospice met St. Bernard honden, waar we helaas niet naar binnen zijn gegaan, en een paar restaurantjes. Als ik onder de poort doorrijdt en uitkijk over het meer kan ik alleen maar heel trots zijn. Dit is echt een hele mooie aankomst na al die kilometers klimmen! We eten snel een pizza en dan beginnen we aan de héle lange afdaling. Ik ben voorbereid met een extra jasje en handschoenen en dat is maar goed ook, want hoewel een afdaling altijd snel gaat is dit wel heel lang afkoelen. Col du Grand Saint Bernard kun je om twee reden ook op jouw bucket-list zetten: ten eerste omdat het een toffe uitdaging is om de langste klim van Zwitserland te rijden en ten tweede omdat de natuur in de laatste kilometers onwaarschijnlijk mooi is!
Dag 2: de Furka- en Grimselpas beklimmen
De volgende dag hoop ik maar dat mijn benen nog wat fut over hebben, want bij het ontbijt zien we dat de Furka- en Grimselpas voor het eerst deze week open zijn. Ik neem een extra schep muesli bij het ontbijt en kijk daarna vooral uit naar wat weer een topdag gaat worden. De Furka begint in het dorpje Oberwald en door het bos rijd ik langs een waterval, door een tunneltje naar een prachtige vallei. Het is hier zo mooi dat ik steeds “om het hoekje” wil kijken naar waar we naar toe fietsen. Als ik eenmaal dat spreekwoordelijke hoekje om ben kijk ik tegen een bergwand op met daarop allemaal haarspeldbochten. “Is dat de Furka?” vraag ik aan Dennis, die hier al eens eerder heeft gefietst. Het blijkt de Grimsel te zijn die we na de Furka nog op zullen fietsen.
Uitzicht op Hotel Belvédère
Het uitzicht op Hotel Belvédère komt niet veel later in beeld. Vanuit het dorpje Gletsch kun linksaf voor de Grimsel en aan de rechterkant zien we het iconische bouwwerk al in de verte. We klimmen er rustig naar toe. Ik zou zeggen dat er één zwaar gedeelte in de klim zit en dat komt niet door de stijgingspercentages maar doordat er een heel lang recht stuk in zit. Op dit stuk had ik iets te veel tijd om na denken over m’n vermoeide benen van gister. Na dit stuk komen de haarspeldbochten en dan ben je de rest al weer vergeten, want het hotel komt steeds dichter bij.
Bijna bij het hotel besluiten we om eerst door te rijden tot de top, die ligt nog 2 kilometer verder. Het is nog goed zichtbaar dat het hier heeft gesneeuwd, want hoewel de wegen schoon waren, lag er in de berm nog een behoorlijke laag. Terug naar Belvédère dan maar. Ben je van plan om hier wat te drinken of een kleine snack te kopen, zorg dan dat je cash meeneemt. Wij hebben dat helaas niet bij ons, dus gaan we na het maken van foto’s door naar de Grimsel.
Het beklimmen van de Grimselpas
Vanaf Hotel Belvédère kunnen we de Grimsel niet meer zien omdat het volledig in de mist ligt. We hebben geen idee hoe het er boven uit zal zien. De Grimsel is vanuit Gletsch nog maar 6 kilometer. Het is een geweldige klim met fijne stijgingspercentages en mooie bochten. Waarschijnlijk is het uitzicht ook mooi, maar de mist boven is zo dicht dat we het meer tussen de bergen niet eens kunnen zien. Er is hier een restaurant waar ik m’n bord binnen no-time leeg heb. Blijkbaar had ik het eten nodig! Als we weer naar buiten stappen is de zon weer terug en is de mist helemaal opgetrokken en blijkt het ook hier boven inderdaad weer mooi te zijn. Wat had ik anders verwacht?
Wat bof ik zeg; een week op vakantie in Zwitserland, met deze twee ritten vanuit Crans-Montana. Beide routes zijn uitdagend, en daarom is het extra fijn om in een dorp terug te komen met tientallen goede restaurants. Jammer dat ik er daar slechts drie van heb kunnen testen! Voor de volgende keer dan maar, want dat komt er zeker; een volgende keer.