Blauwbekken in de Vogezen
Het is mei 2017 en het is mijn eerste keer in de Vogezen. Drie dagen fietsen met vrienden, een geweldige training voor de Alpen. Op het programma voor vandaag staat een rit van ruim honderd kilometer met de nodige hoogtemeters. Het weer is wisselvallig en dus draag ik laagjes, overschoenen en mijn arm- en beenstukken.
We hebben Col de la Schlucht er al op zitten. De sfeer is ontspannen, we hebben er zin in. De pittigste klim van de dag is de Petit Ballon. In het dorpje waar de klim begint, krijgen we even ruim 20 procent stijgingspercentage te verteren. Daarna is het stevig maar gelijkmatig klimmen, precies zoals ik het graag heb.
Te warm
De zon breekt door en ik heb het al na een paar haarspeldbochten te warm. Dit belemmert mijn fietsplezier, terwijl ik nou juist wil genieten van de Petit Ballon. Samen met Cor, Koene en René knijp ik in de remmen, terwijl Bart als enige onverstoorbaar doorfietst. Overschoenen, beenstukken, windstopper: we stoppen het allemaal achterin onze wielershirtjes.
Het voelt heerlijk, de wind en zonnestralen op mijn blote benen en armen. Zo ‘lente-achtig’ heb ik het dit jaar nog niet meegemaakt. Wel heb ik erg veel kou geleden, het hele voorjaar al.
Koude motregen
In een heerlijk ritme klim ik omhoog. Niet te hard, maar ook niet te langzaam. Precies de manier waarop ik het meest geniet van een klim. Cor is al ver vooruit gefietst, die is niet te houden in deze omgeving.
Als ik hoger kom en Bart weer in het vizier krijg, verandert het landschap. En het weer ook. Het landschap wordt kaal. De zon verdwijnt en de lucht kleurt grauwgrijs. Het begint te motregenen en de wind steekt op. De temperatuur lijkt met elke honderd hoogtemeter wel een graad te zakken.
Het liefste zou ik mezelf weer helemaal aankleden maar het is nog slechts een klein stukje tot de top. Daarom stop ik alleen even om mijn mouwloze windstopper aan te trekken. Samen met Bart klim ik het laatste stuk om een weiland heen naar de top.
Op de top staat een snijdende, koude wind die mijn natte thermohemd tegen mijn huid drukt. Inmiddels is de motregen veranderd in een bui.
Beschutting is er niet. Behalve een houten afdakje, waar Cor al onder staat. Het biedt nauwelijks soelaas maar is beter dan niets. Samen met Cor en Bart schuil ik zo goed en zo kwaad als het gaat voor de wind en de regen, terwijl we wachten op onze twee fietsmaatjes die nog bezig zijn met de klim.
Beschutting is er niet op deze top, behalve een open afdakje. Dit is wel heel schraal.
Ik koel razendsnel af en merk dat het gevoel uit mijn vingers verdwijnt. Met moeite trek ik mijn beenstukken en overschoenen weer aan. Mijn haren zijn drijfnat, mijn lippen blauw, volgens Bart. Dat wordt nog wat dadelijk met afdalen.
Zodra we compleet zijn, is het tijd om te gaan afdalen van de steile, barre Petit Ballon. Zo comfortabel als de klim was, zo afzien is deze afdaling. De weg is glad door regen en olie.
Ik lig al gauw ver achterop. Mijn vingers zijn gevoelloos en ik voel de remmen niet. Ik durf mijn racefiets niet te laten rollen dus knijp maar voortdurend in die remmen. Mijn armen en benen schudden van de kou en mijn kaken doen pijn van het klappertanden. Ik zit alleen maar te hopen dat dit snel voorbij is. En ik denk: ik heb er genoeg van! Altijd die kou.
Mijn armen en benen schudden en mijn tanden doen pijn van het klappertanden
Na een tijdje zie ik Koene, die me langs de kant staat op te wachten. Ik heb het zó koud”, breng ik uit met verstijfde kaken. Even verderop staat ook Bart te wachten. Hij snapt er niets van dat ik zo langzaam vorder.
Samen dalen we verder. Het lijkt een eeuwigheid te duren tot we een T-splitsing aankomen en daar Cor en René zien. Koene werpt een blik op mijn blauw aangelopen gezicht en zegt: “Dit is niet goed. We gaan een café zoeken.” Samen fietsen we een stukje verder en dan stuiten we op een bordje: een restaurant!
Heilige graal
We laten ons naar beneden rollen, in de hoop dat het restaurant open is. Stram van de kou en druppend lopen we op onze wielerschoentjes naar binnen. Nu maar hopen dat we welkom zijn en dat het er een beetje warm is.
De blinkend gepoetste eetzaal is leeg. Niet dat het ons deert. Want daarbinnen vinden we de heilige graal: een manshoge betegelde kachel!
Uit gaan de natte lagen kleding. Af gaan de helmen. Uit gaan zelfs de schoenen en de natte sokken!
We laten alle gêne varen. De vooroordelen over wielrenners en ongelikte beren interesseren ons niets. Uit gaan de natte lagen kleding. Af gaan de helmen. Uit gaan zelfs de schoenen en de natte sokken! We hangen ze over, zetten ze op en onder de gigantische schouw. De bananen uit onze shirts gebruiken we als presse-papier voor onze wielershirts.
Gekleed in onderhemd zetten we ons aan tafel. We warmen onze handen aan kommen koffie en hete chocomel. En we bestellen Flammkuchen, het enige gerecht dat de keuken, die eigenlijk nog niet open is, kan bieden. Langzaam kom ik weer tot mezelf.
Zo blijven we daar zeker anderhalf uur zitten. De fietskleding transformeert van kleddernat naar lauw vochtig. De bananen op de schouw zijn inmiddels donkerbruin verkleurd en tot pap gebakken. Tot het moment daar is dat we toch echt verder moeten.
Hoe koud is het als we weer buiten komen! Gelukkig kunnen we meteen de Platzerwasel gaan beklimmen en ben ik deze ellende gauw vergeten.
Route des Crètes
De prachtige Route des Crètes, een weg uit WOI over een bergrug, is in mist gehuld. We zien niets van de vermaarde uitzichten. Als we, na weer een koude, mistige afdaling, op een splitsing staan, – maken we de route af of niet? – twijfelen Bart en ik geen moment: wij pakken de snelste weg naar huis. Genoeg kou geleden. Ik ben blij dat ik zo goed weg ben gekomen met mijn onderkoelingsverschijnselen. Laat ik het lot niet verder tarten.
Koene en Cor zwaaien we uit, die doen nog een laatste klim. Wij dalen verder naar beneden, waar het een stuk warmer en droog is. De laatste kilometer moeten we nog even 23 procent omhoog klimmen naar ons vakantiehuisje. Daarna is het echt wel mooi geweest. Wat een rit.
Oase van behaaglijkheid
Als ik de deur naar de houten woonkamer open, wacht me een oase van behaaglijkheid. Onze andere fietsvrienden die een kortere route hebben gefietst, hangen al heerlijk op de bank, een flesje speciaalbier bij de hand. Ze hebben hun fietsschoenen bij de haard gezet om te drogen. Over een uur wordt het diner geserveerd. Wat heerlijk om nu te mogen ontspannen en te genieten van de warmte en gezelligheid!
Soms denk ik: wat doe ik mezelf toch aan
Fietsen is een buitensport en dat maakt het zo mooi. Maar die ontberingen mogen wel een tandje minder vind ik. ‘Dode’ vingers en tenen, zweten terwijl je tegen de wind in fietst en dan heel hard afkoelen zodra je ook maar even stilstaat. Lang niet altijd een café in de buurt om te schuilen. Soms denk ik: wat doe ik mezelf toch aan.
Maar dan is daar het genot van die warme douche na afloop, de open haard, rozig ontspannen op de bank of in de kroeg en gezellig napraten met je fietsvrienden. Van dat alles geniet ik nóg meer na een (barre) fietstocht.
Volg deze blog
Oooh brrrrrr krijger bijna koud als ik het lees! Snap heel goed dat je op t eind dr kortste route na huis hebt genomen!
Hoi Judith, ja het moet wel leuk blijven, ha ha. Gelukkig heb ik niets te bewijzen dus ik voelde me er prima bij om af te snijden.
Mooi verhaal, leuk om te zien waar jullie allemaal uithangen!
Dank je Baukje, ook voor dit jaar staan weer mooie uitstapjes op het programma 🙂
stevige klimmetjes denk ik zo