Wie in het grensgebied is opgegroeid, weet niet beter. Zodra je de grens over gaat, is alles anders. Huizen zonder voortuin, ‘grafzerkjes’ met straatnamen erop en verkeersborden waarvan de verhouding nét even anders is dan je gewend bent. Brede betonnen palen, gele strepen op de weg en rood asfalt.
Landhuis met leeuwen
Tijdens onze D1-rit hebben Bart en ik extra veel tijd om dit alles in ons op te nemen. Bij het zien van weer een landhuis met zijvleugels en stenen leeuwen voor de deur: “Nee, het zijn echt niet alleen de geëmigreerde Hollanders die dit zo bouwen. De Vlamingen doen dit ook zelf.” En dan die rode bakstenen overal. “Hoe zou dat toch komen, zit dat in de grond?”
Veel huizen hebben luiken voor de ramen en grote hekken er omheen. “Het heeft een wat hardere uitstraling allemaal”, concludeert Bart.
Gevangenis
We fietsen langs een gevangeniscomplex met negentiende-eeuws uitziende gebouwen en huizenhoge hekken er omheen. Er brandt nergens licht, de poort is verroest. Het zal wel leeg staan. Maar toch: er komt rook uit de schoorsteen en er staan veel auto’s op de parkeerplaats. Zouden hier echt nog mensen gevangen zitten? “In Nederland zou dit dus echt niet kunnen, hè”, merkt Bart op.
Mijn wielerman heeft weinig goede woorden over voor de willekeur in de Vlaamse woningbouw en ruimtelijke ordening. De ‘lelijke-huizen-route’, noemt hij de rit. Maar ik vind het een mooi tegenwicht bieden aan de regelzucht van ons Nederlanders, met onze welstandscommissies, standaardiseringsnormen en Vinex-wijken.
Vlamingen zijn absurdisten, Hollanders hebben geen fantasie
Mijn schilderdocent wist het ooit als volgt te duiden: “Wij Vlamingen zijn absurdisten, Hollanders hebben geen fantasie”. Waar anders kun je bij ieder pand weer een nieuw verhaal verzinnen? En midden op de dag abdijbier drinken in een vol café?
Andere wereld
We fietsen verder en komen langs boerderijen waar het kuilvoer in de voortuin ligt, bedekt door zeil en autobanden, recht tegenover de woonhuizen. Woningen met pilaren en beelden voor de deur en een eigenaar die zich landlord moet hebben gewaand en een complete ranch wegzette.
Het is toch wonderbaarlijk, dat er op enkele tientallen kilometers van Breda een compleet andere wereld ligt, met een andere architectuur en planologie, zo in zichzelf gekeerd, zo buitenlands. En voor mij, opgegroeid in een Kempisch grensdorp, ook weer heel vertrouwd.
Terug in Nederland
Het is wel fijn fietsen zo, met amper verkeer en over mooie weggetjes. En met een stevige wind in de rug gaan we weer terug de grens over.
Je kunt er niet direct de vinger op leggen. Een grensovergang of grenspaal hebben we niet gezien. En toch, het is onmiskenbaar. Ik fiets voorbij een keurig, blauw straatnaambordje met de naam ‘Heidreef’. Aan het eind een glimmend, roodwit gestreept hek dat ervoor moet zorgen dat we toch wel veilig de T-splitsing op rijden. Alles veilig, alles gereguleerd.
Je kunt er niet direct de vinger op leggen. En toch, het is onmiskenbaar.
Door een haag van groen ontwaren we de lage rieten kap van een oude hoeve. Het wegdek ligt er strak bij en in de verderop liggen zachtgekleurde woningen met voortuintjes. “Volgens mij zijn we weer in Nederland”, zeg ik.
Dan zien we een auto op de oprit staan met gele nummerplaat. Ja, we zijn weer in Nederland.
Volg deze blog
4 reacties
Het is en blijft een plesant volkje onze zuiderburen, waar rotondes opeens rondpunt heten.
Heerlijk, die verschillen!
Leuk verhaal Janneke en heel herkenbaar voor mij. Mooi en fijn fietsen is het daar en rustig!
Hoi Wim, ja, die betonnen landweggetjes hebben een heel eigen sfeer, en vaak kom je er amper verkeer tegen. We hebben geluk om zomaar met de fiets de grens over te kunnen als we daar zin in hebben!