Beter klimmen met de juiste cassette en techniek

Tip 1: Zorg dat je racefiets is toegerust op klimmen

Als je moeite hebt met klimmen, kijk dan eerst eens of je racefiets aangepast kan worden. Het is de beste tip die ik je kan geven.

Afgelopen juni fietste ik een toertocht in de Eifel en zag ik een meisje dat door haar vriend een heuvel op werd geduwd. Ze trapte loodzwaar, misschien maar 40 omslagen per minuut.

Zo zonde. Als ze nu wat kleinere verzetjes had gehad, had ze veel lichter kunnen trappen. Dan zouden haar spieren het minder snel hebben opgegeven en had ze die heuvel waarschijnlijk gewoon op eigen kracht op kunnen komen.

Standaard cassette
Wat je vaak niet weet als je begint met wielrennen, is dat nieuwe racefietsen afgeleverd worden met een standaard pakket versnellingen. In ieder geval niet met  een configuratie die voor iedere fietser geschikt is om steile of lange beklimmingen mee te bedwingen.

Cassette met grotere kettingwielen
Hier kun je gelukkig met vrij kleine ingrepen iets aan doen. Op vrijwel iedere racefiets is een andere cassette (de achterste kettingwielen) met grotere kettingwielen te monteren. Hoe groter het kettingwiel achter, hoe kleiner het verzet. Dan krijg je het zogenoemde ‘bergverzet’.

Hier zit uiteraard een maximum aan, afhankelijk van welke achterderailleur er op je fiets gemonteerd zit. Ieder merk en type heeft zijn eigen specificaties en zijn makkelijk terug te vinden op het internet. Een goede fietsenmaker kan je hierin ook adviseren.

Nieuwe cassettes zijn vanaf een paar tientjes verkrijgbaar. Dit kan net het verschil zijn tussen wel of niet die berg op komen.

Iveke en de Alpe d’Huez
Toen mijn fietsmaatje Iveke haar standaard cassette verruilde voor een variant met grotere kransjes, speciaal voor het klimmen, was ze dolblij. “Zonder die cassette had ik nooit de Alpe d’Huez zes keer kunnen beklimmen! Nu kom ik overal op, hoe steil ook.”

Triple racefiets
Nog beter is een racefiets met een triple schakelgroep. Dan heb je aan de voorkant een extra klein kettingwiel erbij. Hoe kleiner je vóór geschakeld staat, hoe lichter je kunt trappen. Nieuwe racefietsen worden echter niet meer met een triple groep uitgevoerd (behalve de echt goedkope groepen, maar die zou ik niet aanraden). Tweedehands kun je er nog wel aan een prima racefiets met een triple schakelsysteem komen.

Als je een nieuwer model racefiets hebt, heb je een grote kans dat deze uitgerust is met een 11-speed achterderailleur. Die kan achter grotere kettingwielen aan. Je hebt dan wellicht geen triple meer nodig. Lees meer over het verschil tussen compact en triple crankstel en over variëren met cassettes.

Voor de vlakke weg is een ‘klimcassette’ overigens minder fijn dan een standaard cassette want de stappen tussen je versnellingen worden groter. Je zou beide kunnen afwisselen als je handig bent of als je een tweede (klim)wielset hebt.

Tip 2: Begin de beklimming alsof die nog uren gaat duren – en hou dat vol

Begin aan de klim in een tempo dat je heel lang vol kan houden. Alsof het nog uren gaat duren. Dit is een mentale kwestie waarbij je de rust moet zien te vinden. Jij en je fiets alleen. Laat je niet gek maken door mensen die harder gaan en blijf je eigen tempo rijden, ook al ga je voor jouw gevoel als een slak.

Met een hartslagmeter kun je vrij eenvoudig zien hoe hard je aan het werk bent. Mocht je daar niet mee rijden dan is je ademhaling een goede indicatie: is praten lastig, dan ga je te hard! Boven komen is het doel en boven komen zal je. Hóe maakt niet uit!

Tip 3: Schakel naar het kleinste verzet

Luister niet naar de mensen die zeggen dat je wat tandjes moet ‘overhouden’ voor het einde van de klim. Tenzij dit je mentaal echt helpt.

Het is beter om al direct aan het begin van de klim naar een licht verzet te schakelen en een hoge cadans (veel trapomwentelingen per minuut) te draaien. Op die manier ontzie je je spieren zoveel mogelijk en houd je het klimmen langer vol.

“Maar met een klein verzet en hoge cadans ga je amper vooruit”, zul je misschien wel ooit gehoord hebben. Ook daar hoef je niet naar te luisteren. Heb je nog energie over, dan kun je altijd nog sneller trappen.

Ook na een dag klimmen kunnen je spieren nog vooruit, want je hebt niet zo hard hoeven duwen op de trappers. En hoe steil het ook wordt, met jouw lichte verzet kom je zelfs het lastigste stuk wel op. Zeker als je op de echt steile stukken nog even gaat staan. Meer daarover lees je in mijn andere klimtips.

Veel succes en plezier met klimmen en blijf proberen!

Volg deze blog