Mijn eerste wedstrijd tijdrijden
Mijn besluit gaat niet over één nacht ijs. Ik bekijk eerst de tijden van de dames die de tijdrit vorig jaar gefietst hebben. De tijden variëren van 31 tot 39 kilometer per uur gemiddeld. Het parcours is 15 kilometer lang: drie keer een ronde van 5 kilometer. Hierin zit 3 keer een korte klim van zo’n 5 procent met een maximum van 9 procent.
Gezien de gemiddelden lijkt het me dat ik wel mee kan doen. “Op zijn minst moet ik toch ergens achterin kunnen eindigen”, overweeg ik.
Onzeker
Toch ben ik onzeker. Sinds ik in 2020 een kindje kreeg en Bart vaak in het weekend werkt, heb ik niet zoveel kilometers gemaakt. Eén of twee keer in de week een soloritje van pakweg 45 kilometer, dat is het wel zo’n beetje. Ik schat dat ik tot dusver dit jaar 1.700 kilometer heb gefietst.
Op de inschrijflijst zie ik dat er verder geen burgers meefietsen bij de dames. Ik zoek een paar deelneemsters op Strava op en zie dat daar echte kilometervreters bij zijn.
De twijfel groeit. Wat heb ik te zoeken op een wedstrijd tussen fitte militairen, onder wie wielrensters die bij de nationale militaire wielerequipe rijden? En kom ik dat klimmetje wel snel genoeg op?
Meedoen is belangrijker dan winnen
Na een paar onzekere mailtjes richting de organisatie krijg ik bemoedigende slogans toegeworpen zoals: “Meedoen is belangrijker dan winnen!” En: “Het is heel laagdrempelig, doe zeker mee!” Inderdaad, als niemand zou inschrijven uit angst om niet goed genoeg te zijn, zou je geen wedstrijd hebben.
Argumenten genoeg, en zo weet ik er nog wel een paar. Het is maar vijftien kilometer! Ik heb ervaring en weet wat ik kan op de racefiets. Wanneer heb ik nou de kans om op een afgesloten parcours een officiële tijdrit te fietsen? En vooral: wat heb ik te verliezen?
Met die gedachten in mijn achterhoofd schrijf ik me in. Vanaf dat moment heb ik nog twee weken de tijd om me voor te bereiden.
Opzetligstuur en Power Comp-zadel
Allereerst pas ik mijn racefiets aan. Ik heb nog een Power Comp-zadel van Specialized in de lade liggen, een zadel waarop je gemakkelijker in een agressieve positie kan zitten.
Ook mijn opzetligstuur, gebruikt in 2017 tijdens de Red Bull Kop over Kop-ploegentijdrit, komt onder het stof vandaan en schroef ik op mijn stuur. Zo diep kunnen zitten, scheelt al gauw 1,5 kilometer per uur gemiddeld, als het niet méér is.
Wennen aan het gevoel van: alles eruit persen
Dan mijn training. Tijd om duurtrainingen uit te voeren of supercompensatie te bereiken, heb ik niet. De opbouw mis ik. Ik zal het moeten doen met mijn basisconditie.
Wat ik wel kan doen: wennen aan het gevoel van alles uit mijn lijf persen wat erin zit. Dat ben ik niet gewend: ik ga niet graag tot het gaatje in bijvoorbeeld een sprint op het viaduct.
Oefenparcours
Het ideale parcours om de tijdrit op te oefenen, is de ‘Fietsallee‘ tussen Breda en Chaam. Een strak, recht fietspad door het bos, zoals je ziet op de foto hieronder. Heen en terug vanaf Breda is dit precies 15 kilometer. Halverwege moet ik omkeren en terugfietsen.
Klimmetjes oefenen op het vlakke
Met mijn man Bart maak ik een strijdplan. We bestuderen het hoogteprofiel van het glooiende wedstrijdparcours. Er zit dus dat klimmetje in van één kilometer, gevolgd door nog een korte klim. Op basis hiervan delen we de 15 kilometer van de Fietsallee in intensiteitsblokken in. Zo simuleren we de vlakke, stijgende en dalende stukken van het wedstrijdparcours. Het is een tip die ik ooit heb gekregen van wielertrainer Stefan van Klink.
Fietsen zo hard ik kan
Het eerste blok fiets ik op een vlot tempo met een hartslag van zo´n 175-180 (= vlak). Dan ga ik volle bak met hartslag 185-188 (= zogenaamd klimmen). Hierna even herstellen naar hartslag 175 (=zogenaamd dalen) en herhaal.
In het klimblokje doe ik extra mijn best, want – zo heeft Bart uitgezocht – met langzaam klimmen kun je meer tijd verliezen, dan je wint als je hard fietst op het vlakke.
De laatste honderd tot de finish meter dwing ik mezelf om op de pedalen te gaan staan, hartslag maximaal. Ik haal zo 42 kilometer per uur dus dat is de moeite waard om het gemiddelde nog wat op te krikken.
Strijd tegen jezelf
Tijdens die paar oefentijdritjes leer ik een belangrijke les: ik kan door mijn ongemak heen fietsen. Ook als ik denk dat ik te veel buiten adem ben.
Ik vind het wel moeilijk. Er is niemand om even achter te duiken, om daarna weer vol gas te geven. Niemand om me mee te meten. Ik strijd tegen mezelf. Het stemmetje in mijn hoofd dat soms vol overtuiging zegt: “Stop hiermee, je bent niet in vorm”, moet ik negeren.
Instelling van mijn fietscomputer
Tijdens de oefentijdritten merk ik dat het demotiveert om te kijken naar mijn snelheid op mijn fietscomputer. Gedachten als: “Ik ga niet hard genoeg, ik kán dit niet”, halen me onderuit. Zo sta ik tijdens twee oefentijdritjes halverwege al stil naast een bankje, ontmoedigd. Dat levert trouwens wel een leuk gesprek over faalangst op met twee wandelaars die op het bankje uitrusten.
De oplossing: ik stel mijn fietscomputer zo in dat ik mijn snelheid niet zie. Het scherm toont enkel mijn hartslag en het aantal afgelegde kilometers. Ik gebruik zo mijn hartslag als kompas, zoals ik eerder deed met granfondo’s zoals de Marmotte. Pas als mijn training erop zit, kijk ik wat mijn gemiddelde is geweest. Dat werkt heel goed en geeft me meer rust tijdens het fietsen.
Coaching
Tijdens twee oefentijdritten fietst Bart in mijn wiel, om mij te coachen. Achter me hoor ik hem allerlei aanmoedigingen roepen: “Kom op Janneke, je kunt het best!” “Niet opgeven nu!” “Op naar die piek, nog even volhouden. Je bent er bijna!” Het helpt me echt om door te bijten en meer te geven.
Mijn gemiddelde snelheid valt niet tegen. Zo haal ik tijdens mijn laatste oefentijdrit 35 kilometer per uur over de afstand van 15 kilometer. Zeker voldoende om door te gaan met deze uitdaging.
Triathlonpak en aerohelm
Op de valreep tik ik een triathlonpak van Alé in de aanbieding op de kop. Elk aerodynamisch beetje helpt. Het pak geeft me iets meer het gevoel dat ik voorbereid ben en zorgt tussen mijn oren voor een boost. De zwarte aerohelm die ik van Bart leen, maakt mijn outfit af.
Vóór de wedstrijd geef ik mezelf vier dagen rust. Ik ben ervan overtuigd: dat is de beste voorbereiding. ´s Avonds eet ik pasta om mijn glucosevoorraad op te krikken.
Open Militair Kampioenschap Tijdrijden
Op de dag van de wedstrijd, 2 september 2022, ben ik erg zenuwachtig. Het weer is gelukkig perfect: 25 graden en zonnig. Windkracht 4 weliswaar, maar het terrein – een groot heidegebied – heeft voldoende bossen om hier en daar uit de wind te kunnen fietsen.
Waanzinnige tijdritfietsen
Ik ben onder de indruk van de waanzinnige tijdritfietsen die ik om me heen zie. Vooral de heren komen als kanonskogels voorbij, met zoevende dichte wielen, tijdritpakken van top tot teen, gestroomlijnde tijdrithelmen en schoenhoezen. Ik zie ze prachtig horizontaal op hun stuur liggen.
De meeste dames hebben ofwel tijdritfietsen, ofwel wegfietsen met een tijdritstuur erop gemonteerd. Qua uitrusting kan ik nog wel wat stappen maken. Het maakt me nieuwsgierig naar hoe het zou zijn om op een échte tijdritfiets te zitten. Ik denk dat ik daar veel plezier aan kan beleven.
Gouden tip
Het hele parcours is 5 kilometer, dit moet drie keer worden afgelegd. Van tevoren mogen we even verkennen. Het parcours blijkt anders dan wat van tevoren is gecommuniceerd – en wat ik heb voorbereid. Halverwege de langste klim, na het steile stukje, slaat het parcours een andere richting in. De hoogtemeters zitten nu meer verspreid met veel glooiende stukken.
Van mededeelneemster Alicja, de kampioene van vorig jaar, krijg ik een gouden tip. “Het parcours kronkelt in het bos een beetje. Volg niet braaf de bochten, maar stippel je lijn recht vooruit uit. Dat scheelt meters.” Je moet er maar net aan denken!
Klaar voor de start. Af!
En dan is het zo ver. Samen met de andere deelneemsters mag ik aansluiten in een rij. De ene na de andere dame vertrekt en dan ben ik aan de beurt.
Mijn vertrouwde Basso wordt vastgehouden door een medewerker van de organisatie. Naast me telt een digitaal bord de seconden af. Mijn lichaam staat op scherp, ik heb er zin in. En dan is het 3… 2… 1… Go!
Ik word losgelaten, ga staan op mijn pedalen en stuur meteen naar de binnenkant van het parcours. Ik trek eerst door naar een goed tempo en ga dan liggen op mijn stuur. Nu ben ik aan mezelf overgeleverd.
Staand klimmen
Het parcours loopt over een brede, glooiende asfaltweg. Er zitten twee klimmetjes in waar ik uit het zadel moet komen. Dat was iets waar ik benieuwd naar was: blijf je in een tijdrit zitten op een klim van 5 tot 9 procent, of ga je staan? Gelukkig kan ik mijn ketting op het grote voorblad houden, dat scheelt schakelwerk.
Ik zit al snel lekker in de wedstrijd. Mijn benen voelen goed en ik geniet! Er zijn geen anderen om rekening mee te houden. Het is alleen ik en mijn racefiets.
De inspanning is wel zwaar en vooral op de klimmetjes hoor ik mezelf hijgen. Zoals ik tijdens mijn trainingen heb geoefend, laat ik me leiden door mijn hartslag op het scherm van mijn fietscomputer.
Zelfcoaching
Onderweg coach ik mezelf in gedachten. “Niet te hard van start gaan, beter nu wat tijd verliezen dan straks instorten.” “Daar is het klimmetje al; hier mag ik mijn hartslag echt omhoog jagen.” “Slinger-slanger door de bossen nu, lijn recht vooruit volgen, meters besparen.”
“De volgende klim, weer uit het zadel, de open heide op – hé een fotograaf in de bocht! – en op naar het hoogste punt van het parcours.” “Laatste meters vals plat, hou vol, en dalen maar.” “Opschakelen, meetrappen, heerlijk door de bocht en vol gas richting start/finish.” “Blijven liggen, goed langs de start sturen én door naar ronde twee.”
Finish in volle vaart
De derde keer dat ik het stuk vals plat tot aan de top afleg, kan ik het niet opbrengen om echt tot het uiterste te gaan. Jammer, want daarna hoef ik alleen nog maar af te dalen en het laatste vlakke stuk tot aan de finish in volle vaart af te leggen. Als vanzelf vlieg ik over de eindstreep.
Rit niet opgenomen
Hoe hard zou ik gefietst hebben? Ik kijk naar mijn fietscomputer en ontdek: ik heb mijn rit niet opgenomen! Helemaal vergeten door mijn zenuwen tijdens de start. Gelukkig zit er een chip van de organisatie op mijn voorvork voor de tijdregistratie. Nu nog wachten op de uitslag.
Ik zie een renster finishen met het tenue van de nationale militaire wielerequipe. Ze laat zich in de berm vallen om bij te komen van haar inspanning. Ik vind het knap dat zij zo diep kan gaan. Zij blijkt later de algemene winnares te zijn met een gemiddelde van maar liefst 39,57 kilometer per uur!
Uitslag en prijsuitreiking
Dan is de prijsuitreiking. Ik ben enorm verrast als mijn naam wordt omgeroepen en ik op het podium mag komen! Van de dames van 35 jaar en ouder, de ‘Master’-categorie, blijk ik als derde te zijn geëindigd met een gemiddelde van 35,55 kilometer per uur. En zo sta ik naast de nummers één en twee in deze categorie, voor het eerst in mijn leven op een winnaarspodium.
In totaal ben ik van de twaalf deelneemsters als zevende geëindigd. Dat had ik van tevoren nooit durven hopen.
Ik ben super tevreden met het resultaat van mijn tijdrit. Meer nog dan dat, ben ik blij dat ik mijn twijfels heb overwonnen en de stap heb gewaagd. Daardoor ben ik nu een bijzondere en leuke ervaring rijker. Ze hadden gelijk: meedoen is belangrijker dan winnen!
Volg deze blog
Janneke, Goed gedaan. Die tijd. Ik heb ooit in Abbebroek meegedaan en daar 25 km een tijdrit eruit geknald. Je moet best hard om deze tijd te halen.
Dank je Petra! Het scheelt dat deze tijdrit maar 15 kilometer was. Maar ik ben heel tevreden!